De commissie constateert dat de regulering van arbeidsrecht, sociale zekerheid, fiscaliteit en kennis en ontwikkeling onvoldoende zijn meegegroeid met de ontwikkeling van de samenleving. Dit leidt tot problemen op economisch, sociaal en maatschappelijk vlak. Het verdienvermogen staat op het spel door het de toename van flexwerk, met als gevolg versplintering van het bedrijfsleven en gebrek aan investering in (praktijk)scholing en ontwikkeling. Tevens neemt de commissie een afkalvend draagvlak voor de financiering van publieke uitgaven waar. Daarbij benoemt de commissie een tweedeling tussen goed beschermde en toegeruste werkende versus slecht beschermde en toegeruste werkenden met, ondanks de economische ontwikkeling, onvoldoende participatie en kansen voor de hele beroepsbevolking als nieuwe sociale kwestie.
Het kabinet wordt door de commissie geadviseerd om met een brede maatschappelijke alliantie een nieuw herontwerp voor regels rondom werk te maken op basis van vier vereisten: wendbaarheid, duidelijkheid, weerbaarheid en wederkerigheid. De commissie reikt daarvoor vijf bouwstenen aan.
De zelfstandig publieke werkgevers, verenigd in de Stichting Zelfstandig Publieke Werkgevers (ZPW) herkennen de door de commissie benoemde knelpunten op de arbeidsmarkt en onderschrijven de noodzaak tot herontwerp van de regulering van werk. De vijf genoemde bouwstenen kunnen als basis dienen voor dit herontwerp. Hierbij reageren wij op de benoemde bouwstenen.
- Bevorderen interne wendbaarheid.
Onze focus ligt op duurzame inzetbaarheid, ontwikkeling en gedeelde verantwoordelijkheid. Daarbij vinden wij dat werkzekerheid en niet baanzekerheid voorop moet staan. We zien de waarde van de inzet van werkenden op basis van een flexibele arbeidsverhouding, maar zijn ons ook bewust van de andere kant van de medaille zoals doorgeschoten flexibilisering en schijnconcurrentie. Het verminderen van het gebruik van flexibele inzet hangt samen met de wens voor meer ruimte dan nu bestaat voor interne wendbaarheid. In dit kader zien wij het bevorderen van interne wendbaarheid en ontlasting van het werkgeverschap als waardevolle elementen uit het rapport.
- Creëer een overzichtelijk contractstelsel.
ZPW staat achter het uitgangspunt om de verscheidenheid aan contractvormen terug te brengen tot een overzichtelijk geheel zodat het voor alle werkgevenden en alle werkenden duidelijkheid bestaat. Wij hebben echter wel vraagtekens bij de uitwerking van dit uitgangspunt. We onderschrijven de noodzaak van een effectief juridisch kader: sociale en fiscale wetgeving moet passend zijn bij de ontwikkelingen van de arbeidsmarkt en knelpunten oplossen. Hierbij geldt een gedeelde verantwoordelijkheid voor werkgever en medewerker. De oplossingsrichting dient wat ons betreft daarentegen niet gezocht te worden binnen de huidige verouderde wetgeving, waarbij de klassieke arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer centraal staat. De commissie lijkt nog steeds de arbeidsovereenkomst voor (on)bepaalde tijd als de basis voor een arbeidsrelatie te hanteren. Dit zien wij niet als de oplossing voor de bestaande problematiek.
- Stel alle werkenden in staat zich te ontwikkelen en te (blijven) leren.
Een goed fundament kan alleen blijven bestaan als het wordt onderhouden. Dit vraagt een adequate facilitering van huidige werkenden en hun werk- en opdrachtgevers, maar ook expliciete aandacht voor die van de toekomst. Het onderwijs speelt hierbij een cruciale rol. Een ontwikkeling naar een samenleving, waarin een ‘leven lang ontwikkelen’, van peuter tot en met volwassene, gemeengoed is, is hoognodig: in de start van het leven om een goede basis te leggen, en in het vervolg om mee te kunnen bewegen met de ontwikkelingen die werkend Nederland tegemoet gaat. Een aanzet voor deze ontwikkeling is recent door een groot aantal onderwijspartijen gedaan in het discussiestuk ‘Toekomst van ons onderwijs’. De aanbevelingen van de Commissie Borstlap sluiten hier grotendeels bij aan. ZPW draagt graag bij aan deze ontwikkeling, maar waakt wel voor een evenwichtige verdeling van lasten.
- Zorg voor een fiscaal gelijke behandeling van en basisinkomenszekerheid voor alle werkenden.
Werkzekerheid moet centraal staan en niet meer baanzekerheid. Wij vinden dat de huidige arbeidsjuridische, fiscale en sociaal verzekeringsrechtelijke kaders op het gebied van werk daar niet goed meer bij passen. De huidige wetgeving is te complex en te versnipperd en vooral gericht op de werknemer en het contract voor onbepaalde tijd. Wij pleiten voor eenvoudig toepasbare wetgeving en hechten waarde aan een integrale benadering, om ervoor te zorgen dat het arbeidsjuridisch kader de verschillen tussen contractvormen meer in balans brengt. Een voorbeeld is het Persoonlijk Ontwikkel Budget (POB). Bij gebruik van het POB eist de fiscus zekerheid dat de opleiding wordt aangewend voor de huidige functie. Dat ontmoedigt de ontwikkeling en vereiste mobiliteit bij werkenden en tussen werkgevers en sectoren. We wensen daarom tevens om een gelijk speelveld onder werkenden te creëren en verzoeken werkgeverslasten te verlagen. We onderschrijven een gedeelde verantwoordelijkheid tussen werkgever en werknemende voor de financiering van collectieve voorzieningen, omdat momenteel de balans voor collectieve (werknemers)voorzieningen te veel doorslaat naar de werkgever.
- Zorg voor een activerend en inclusief arbeidsmarktbeleid.
Als publieke werkgevers streven wij naar het zijn van inclusieve en diverse werkorganisaties, in de breedste zin van het woord. Inclusief werkgeverschap met optimale participatie van alle (potentieel) werkenden in de samenleving staat hierbij centraal. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vinden bij ons steeds vaker een baan. Ondanks alle goede wil van de wereld gaat dit in de huidige praktijk niet altijd vanzelf. Wet- en regelgeving knellen. Werkgevers moeten hierin zo veel als mogelijk worden gefaciliteerd en ondersteund. Eenvoudige wet- en regelgeving draagt hieraan bij, net zoals compensatie voor begeleidingskosten en/of economisch verlies. Wij vragen daarbij ook aandacht voor sociale begeleiding, zowel voor de werknemer als de werkgever.
Appendix bij de reactie op het rapport van de Commissie regulering van werk, 29 juli 2020
ZPW heeft haar reactie op het rapport van de commissie “regulering van werk” van februari 2020 opnieuw bekeken. Dit vanwege de veranderingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de verspreiding van het Covid-19 virus en de maatregelen daartegen.
De actuele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt bevestigen de eerdere bevindingen van ZPW. ZPW ziet dat de wet- en regelgeving onbedoeld zorgt voor grote verschillen tussen werkenden. De crisis onderstreept het belang van een goed vangnet voor alle werkenden, met een gedeelde verantwoordelijkheid voor financiering door alle werkenden, opdat omvang en aard van extra maatregelen in een crisis beperkt kunnen blijven. Ook versterkt de crisis het idee dat werkzekerheid centraal moet staan en niet baanzekerheid. De praktijk van Covid-19 ondersteunt de noodzaak om het vermogen flexibel te zijn op de arbeidsmarkt te stimuleren en te realiseren. Alleen op deze manier kunnen werkgevers en werknemers adequaat en snel anticiperen op veranderingen.